Müllerthal trail Luxembourg

Müllerthal trail Luxembourg

Müllerthal trail Luxembourg

Op een doordeweekse vrijdagnamiddag in de auto springen en holder de bolder richting grens der belgenland denderen, daarvoor durven wij tijdens de week wel eens een uurtje langer werken. Als twee autoloze armoezaaiers (wereldverbeteraars?) raceten we met de Clio van de bommie über die Deutsche autobahn terwijl de mensen die aan de kust wonen de zon zagen zakken in de zee. Geen water voor ons dit weekend, hoewel dat niet aan de speekselrijke dame achter de tankstationbalie gelegen zal hebben. U raadt het al, wij zijn in Luxemburg, land der goedkope naft en nog goedkopere kledingstijlen. Achtertuinverlof noemen ze zoiets in vaktermen. Er even tussenuit, onthaasten en deconnecteren. Kots. Gewoon lekker de natuur opzoeken en ondertussen nog meer hapklare Instagram spam online gooien dan anders. Heurlijk.

Volgens de blogskes is de Müllerthal regio tegen de Duitse grens het ‘Klein-Zwitserland’ van Luxemburg. Persoonlijk vond ik het erg lijken op het Klein-Zwitserland van België, namelijk Luxemburg, maar desondanks sprak de hotelreceptionist ons aan in het Engels, toverde hij terstond een kamerupgrade uit zijn computer en gooide er royaal nog een mop achteraan. De jacht op de Vlaamse toerist woedt hier in alle hevigheid, zoveel is duidelijk. ‘1-0 Waalse boerkes!’ moet die gedacht hebben.

// welkom in Luxemburg!

Met bergbotinnen naar de kroeg

Trekpleister voor onthaasters en outdoorliefhebbers in Luxemburg is de Müllerthal trail, met zo’n 112km aan bospaadjes, rotsformaties en pittoresque dorpjes om uit te mixen en te matchen. In principe bestaat de trail uit 3 verschillende loops van om en bij de 40km die op twee plaatsen overlappen, maar uiteindelijk kies je zelf hoe hardcore je wilt gaan. Het is perfect mogelijk om een week uit te trekken, de volledige trail af te leggen zonder je iets aan te trekken van de bewoonde wereld en enkele dagen (clandestien) in het bos te bivakkeren, maar evengoed om tijdens een dag of weekend enkele van de mooiste stukken te combineren, één van de vele campings of hotelletjes als uitvalsbasis te gebruiken en ‘s avonds een frisse LaChouffe of verwarmende irish coffee binnen te slurpen in het dichtstbijzijnde kaffaat. Erg ver ben je namelijk nooit van de bewoonde wereld verwijderd. En dan ‘s morgens nog even voor dag en dauw langs de instafamous Schiessentümpel waterval passeren vooraleer aan te vallen op dat rijkelijk ontbijtbuffet. Helemaal top.

Persoonlijke processie

En wat dat wandelen betreft? Dat mag er ook wel wezen. Na welgeteld 25m liepen we vanop de parking net buiten Echternach de verkeerde kant op waardoor we drie kwartier later met het schaamrood op de wangen op onze stappen moesten terugkeren. De locals zagen dat het goed was. We lieten het niet aan ons hart komen, daar zorgden spectaculaire rotsformaties met welluidende namen als Perekop, Teufensinsel, Goldfralay en Eulenburg en een verse baguette met brie wel voor.

Vier seizoenen in één dag

Wie de route liefst op z’n mooist ziet en al eens graag een camera mee door de bossen zeult komt hier in de herfst het best aan z’n trekken, wanneer de laaghangende zon het geelrood bladerdek doorboort en de paddenstoelen welig tieren. Niks beters dan opwarmen naast een stoveke in een lokaal staminee na een lange, actieve dag op den buiten. Of in de lente, wanneer de natuur opnieuw in al z’n glorie heropleeft en het nog niet over de koppen lopen is. Wij hadden midden april het voorrecht overvallen te worden door alle seizoenen tegelijk. De eerste bloesems vroren bijna kapot bij een winters temperatuurtje van twee graden, een heuvel verder zakten we nog kniediep weg in afgevallen bladeren, zonnige momenten werden afgewisseld met hagelbuien en ‘s morgens werden we wakker met 5 cm sneeuw. De weergoden draaiden duidelijk overuren dit weekend.

Generatie tegenstrijdig

Dobberend in de jacuzzi van de suite die ons werd toegewezen overpeinsde ik die avond mijn oorspronkelijk plan om er dit weekend met tent en knapzak op uit te trekken, te overleven van wat het land me schonk en voor een weekend één met de natuur te worden. Dat plan had echter op hevig weerwerk van mijn Braziliaanse wederhelft gestuit, die met overtuigende argumenten had aangedragen dat zoiets echt wel niet meer van deze tijd is. Nu gaan mensen glampen terwijl ze reclame maken voor hotels bij de schare online vreemdelingen die meekijken in hun leven. Eén worden met de natuur kan ook van nine to five om vervolgens een kraakwitte badjas aan te doen, een uurtje in de sauna door te brengen en vervolgens een verdieping lager op uw pantoffels een portie haute cuisine te gaan verorberen. Ik spoot nog een sloot badschuim in het warme water en besloot dat we de slechtste keuze nog niet hadden gemaakt. Wat is het heerlijk om een millenial te zijn.

Dagtrippers

Op zondag hadden we onze wandelportie wel gehad en besloten tussen de suïcidaal overstekende wilde zwijnen rond te cruisen op zoek naar meer verborgen parels onder de Luxemburgse valleien. Het enorme fort van Vianden kon ons alvast bekoren, maar eigenlijk is het leukste gewoon rondrijden langs kronkelbaantjes in de vallei van de Sûre met Maps.me open op zoek naar machtige viewpoints, statige kastelen en 180 graden riviermeanders. Een echte aanrader voor de dronepiloot die ik voorlopig nog niet ben. Tijdens een volgende trip naar Luxemburg passeer ik graag ook nog in onder andere: Bourscheid, Clervaux,  Esch-sur-Sûre en de ‘Valley of the Seven Castles’.

Praktisch

  • Hotel Bon Repos in Scheidgen heeft haar naam niet gestolen. ‘t Is daar goed vertoeven, al hangt daar wel een prijskaartje aan.
  • De Müllerthal trail staat garant voor 112km wandelplezier, clandestien gebivakkeer en confrontaties met hardcore outdoorsnobs. Of gewoon voor een eindje door het bos sjokken, wat kiekjes bij de Schiessentümpel waterval en een driegangendiner als beloning. Je kiest zelf.
  • Route 2 (de middelste loop) wordt algemeen als de zwaarste maar ook mooiste van de drie routes beschouwd.
  • Buschauffeurs in Luxemburg geven blijkbaar geen bal om zwartrijders, betalen of niet, c’est comme vous voulez monsieur!
  • Berdorf is het meest idyllische dorpje van de hoop, en een uitstekende uitvalsbasis.
  • Picknicken blijft het beste ooit.

Also by Everywhere in Particular

Chernobyl

Chernobyl

Chernobyl

Als ik één ding geleerd heb op wereldreis dan is het dat de beste trips impulsief zijn en in een opwelling van wild idee in realiteit omslaan. Bovendien is een vrij weekend tijd zat om Bilbo Baggins-gewijs de wijde wereld in te trekken. Dinsdagavond ergens tussen Antwerpen en Mechelen las ik een artikel over kernenergie in België, vrijdagavond was ik al in een muf busje onderweg naar het centrum van Kiev. Chernobyl, dat ligt namelijk ook in Oekraïne. Lang geleden gebeurde er daar een kernramp. Tot zover mijn kennis over een geweldig zwarte pagina in onze menselijke geschiedenis. Van voor mijn tijd, maar eigenlijk ook van tijdens én lang erna. Onbewoonbaar gebied voor de komende 20.000 jaar, dat is de waanzin ver voorbij als je erover nadenkt. Maar in tijden waarin dark tourism floreert en de discussie volop woedt over huidige generaties die toekomstige met een joekel van een probleem opzadelen, misschien wel een interessante case study. Op weekenduitstap naar Chernobyl: een bloemlezing.

Zaterdagochtend, 10 uur. Ons busje arriveert aan de zogenaamde ‘Chernobyl exclusion zone’, het gebied in een straal van 30km rond de ontplofte kerncentrale. Met paspoort en toegangskaartje dat onze gids ons net in de handen duwde schuiven we aan in een korte rij om de ‘grens’ over te steken. Een potige Oekraïense militair in camouflagetenue werpt een achteloze blik op mijn paspoortfoto en gromt instemmend. Ik loop, volledig uit vrije wil, het hoogradioactieve gebied binnen.

// welcome to Chernobyl

Follow the leader

Wie na de toegangscontrole vrolijk zijn eigen weg dacht te gaan komt van een kale reis thuis. Dit ontruimde gebied blijkt bijna net zo groot te zijn als Antwerpen. De provincie welteverstaan. In grote delen ervan is de hoeveelheid schadelijke straling nog veel te hoog om plompverloren toeristen door te laten struinen. Braaf de gids volgen is dus de boodschap, en het aantal stops is beperkt tot enkele key points-of-interest die een beeld schetsen van de ramp en haar nasleep. We krijgen instructies om niks aan te raken en niet op de grond te gaan zitten. Dat zou wel eens problemen kunnen opleveren bij de contaminatiecontrole op het eind van de dag. Er gaat een rilling door me heen. Niemand gaat graag zonder broek naar huis bij temperaturen rond het vriespunt. En anders ook niet.

// de hoofdstraat van Chernobyl, waar de opruim van radioactief stof 33 jaar na datum nog steeds gewoon doorgaat

Poverty porn maar dan anders?

Een van onze eerste stops is een verlaten weeshuisje langs de kant van de weg. Enkele gemeen zwiepende dennentakken langs het overwoekerde toegangspaadje slaan me om de oren met een imaginaire lading cesium 137 wanneer ik me er een weg doorheen baan. Mijn verbeelding slaat op hol terwijl de natuur in haar vuistje lacht. ‘Hoogmoed komt voor de val’, fluistert een knoestige spar me toe. Ik stap over de drempel en laat de realiteit van de ramp langzaam tot me door dringen. De inderhaast achtergelaten slaapzalen, kinderschoentjes, tekeningen en speelgoed liggen hier al dertig jaar te rotten. Door de jaren heen misschien hier en daar wat fotogenieker geëtaleerd in aandoenlijke tafereeltjes door fotografen die het advies van hun gids in de wind sloegen en nu ongetwijfeld een kankermeloen als hoofd hebben. De tristesse is hier bijna tastbaar.

Is dit de ultieme vorm van ramptoerisme? Ik ben er nog steeds niet over uit en schuifel wat onbehaaglijk door de halfvergane gangen. Ik probeer voor mezelf uit te maken wat me zo aantrekt in deze plek. Nieuwsgierigheid? Fotogeniekheid? Wereldgeschiedenis? Actualiteit? Drieëndertig jaar na de ramp woedt het debat over kernenergie immers weer volop, ook in België. Misschien speelt mijn achtergrond in architectuur en stedenbouw ook wel een rol. De tijd is hier letterlijk blijven stilstaan en sindsdien heeft de natuur zich in al haar veerkracht weer toegeëigend wat eigenlijk van haar is. In drie decennia tijd is het gebied volledig overwoekerd en zijn dierenpopulaties gaan floreren. Tegenwoordig zitten hier weer wolven en beren, een pijnlijke indicatie van hoe artificieel en onevenwichtig de leefomgeving is die we voor onszelf creëren.

// misschien wel de gevaarlijkste pop ter wereld?

De reactor

Onze tijd binnenin de wegrottende gebouwen is beperkt. De straling is hier nog steeds te hoog om lang rond te hangen. Paradoxaal genoeg ligt onze volgende stop pal naast reactor 4, waar er sinds 1986 nog steeds tonnen uranium en plutonium bedolven liggen onder het steenpuin. De radioactieve kern van de reactor is onder de hoge temperatuur die vrijkwam tijdens de ontploffing samengesmolten met een twintigtal andere substanties. De gigantische klomp die achterblijft is de gevaarlijkste materie gekend op aarde. Ironisch genoeg hebben we geen enkele manier om er veilig bij in de buurt te komen en geen idee wat ermee te doen als dat toch zou lukken. De substantie is te hard om te verzagen, en om de kern te splijten… nou ja. Dus bouwde men er de afgelopen 10 jaar een hoogtechnologische stolp overheen. Problemen voor toekomstige generaties, zo redeneert men. Het lijkt wel onze Belgische politiek.

// De nieuwe sarcofaag werd pas erg recent over de restanten van reactor 4 heen geschoven en is het grootste over land verplaatste object ter wereld

Pripyat

Naast de zesennegentig dorpen die op Oekraïens grondgebied werden geëvacueerd na de ramp werd ook één stad volledig ontruimd. 50 000 mensen kregen drie uur de tijd om te grijpen wat ze nodig hadden om het gebied drie dagen te verlaten. Ze kwamen nooit meer terug. Een spookstad in verval blijft achter, die een diepe indruk op me nalaat. Ooit was het hier prachtig, een van de mooiste en modernste steden van de Sovjet-Unie, vertelt mijn gids me. Een uitermate jonge bevolking kwam vaak van heinde en verre hiernaartoe om in het hoogtechnologische Chernobylcomplex te werken. Met parken, kinderopvang, een cultuurcentrum, sportfaciliteiten en zelfs een pretpark belichaamde Pripyat zowat ‘the Soviet dream’. Een stad van rozen werd ze genoemd. Nu is er hier enkel nog maar dood en verderf. En toch. Mooi is het hier nog steeds op een manier. Een melancholische, trieste en breekbare schoonheid hangt als een mistige sluier tussen de bomen die in en rond de ruïnes hun territorium langzaam terug claimen. Een reflectie van de duizenden levens die abrupt veranderden op die bewuste dag in april weerkaatst op het ijs van de bevroren vijvers in het park. De roestende gondels van het reuzenrad wiegen weemoedig in de wind, uit cadans en ritmeloos. Een prachtige metafoor. Het optimistisch vooruitgangsdenken uit de tweede helft van de twintigste eeuw maakte hier plaats voor het grote niets. Vergane glorie die je in stilte onontkoombaar in het gezicht staart. Een plaats waar de mensheid Icarusgewijs met de neus op haar beperkingen werd gedrukt. Dát is vooral de reden waarom je hier naartoe moet komen.

// gasmaskers tegen straling?

Koude Oorlog, warme toekomst

Vooraleer we de terugtocht naar Kiev aanvatten staat er nog een laatste stop op het programma: een radarmast die werd gebruikt als waarschuwingssysteem voor raketaanvallen tijdens de koude oorlog. Een kolos van een constructie die zo uit Star Wars lijkt te komen, 150 meter hoog en 500 meter lang. Daar passen al wel een paar windmolens op, me dunkt. Veel overheden beschouwden Chernobyl destijds slechts als een accident de parcours op het prestigieuze pad der nucleaire energie. Nieuwe technologie die, ondanks wat kinderziektes en hoge investingskosten tijd moest krijgen om verder ontwikkeld te worden, in naam van de vooruitgang. Een belangrijk precedent lijkt me. Als dat in het verleden kon met een geweldig dure energiebron die ons met nucleair afval en potentieel desastreuze gevolgen opzadelde, laat ons dan nu met dezelfde overtuiging volop inzetten op hernieuwbare energie, toch? Eens de infrastructuur er is schijnt de zon en waait de wind per slot van rekening heulemaal gratis.

// beter maar vanaf blijven zeker?

Praktisch

  • Vliegen doe je met UIA, de nationale Oekraïense luchtvaartmaatschappij vliegt dagelijks betaalbaar op Brussel. Vergeet niet je uitstoot te offsetten via bijvoorbeeld Greentripper. Een oplossing voor ons klimaatprobleem is het niet, maar het is een begin.
  • Een dagtrip naar Chernobyl boek je best een aantal dagen op voorhand online en omvat transport vanuit Kiev van en naar Chernobyl, toegang tot het gebied, een warme lunch en een gids voor een 90-tal euries. Wij boekten bij SoloEast travel en hebben er geen spijt van.
  • Tours worden het hele jaar door georganiseerd, de winter is minder druk en met wat geluk fantastisch voor foto’s.
  • Breng zeker je paspoort mee, je hebt het nodig om zowel het land als de exclusion zone binnen te geraken.
  • Hoe veilig is het om het radioactieve gebied te betreden? Voor enkele uren of zelfs dagen op de meest gedecontamineerde plaatsen is het gevaar beperkt. Werkers worden 15 dagen per maand toegelaten er te verblijven. Hier en daar was de hoeveelheid straling zelfs lager dan in het centrum van Kiev. Anderzijds teken je voor aankomst een waiver waarin je aangeeft dat je je op eigen verantwoordelijkheid in de zone begeeft. Paranoia zijn hoeft dus niet, gezond verstand gebruiken wel.

// Koude Oorlog radar raketgeval

Also by Everywhere in Particular

Beautiful Bali

Beautiful Bali

Beautiful Bali

Als ik een euro kreeg voor elke keer dat iemand van mijn virtuele vrienden de afgelopen jaren naar Bali afzakte, dan kon ik nog wel een keer of drie rond de wereld. Bali is hot, en dat sprak me aanvankelijk niet geweldig aan. De voorbije maanden bleek meermaals dat buiten de toeristenlijntjes kleuren zoveel interessanter is dan braaf het gebaande pad verder om zeep helpen. Oorspronkelijk beeldde ik me bij het plan ‘een maand in Indonesië spenderen’ dus ongerepte eilanden, holle boomstamkano’s, koppensnellers en hangmatten in. Want Bali da’s tegenwoordig voor comazuipers en yogahippies, toch?
Tienduizend kilometer op de trein dwars door Rusland doofden de goesting om kilometers te malen echter wat uit en het succesvolste Belgische WK ooit deed mijn bankrekening sneller wegkwijnen dan de populariteit van N-VA in de verkiezingspeilingen. Intussen leerde een iets grondigere blik op de kaart van Indonesië en een vooronderzoek over de Indo-Australische vliegroutes me dat mijn plan werk nodig had. Veel werk. Bali bleek alsnog het hoogst te scoren op de schaal der betaalbaar onafhankelijk vertier. Lekker eten, fotogenieke plekjes en een makkelijke verbinding met Australië (bedankt, comazuipers). Strand, bergen, snorkelen, goed weer, en alles binnen scooterafstand van elkaar. Voor ieder wat wils, met genoeg mogelijkheden om de toeristische zuidkust achter te laten, zo vertelde mijn online onderzoek me. Het werd een maand op Bali, huichelaar die ik ben.
// onwaarschijnlijk mooi Nusa Penida

Relaxen in Canggu, want wereldreizen is ook plannen

Op de luchthaven van Denpasar wachtte ik Bram op, die er net twee maanden had opzitten in Thailand, Myanmar, Vietnam en Laos. Smartphone bovenhalen, Grab (soort Aziatische Uber) bestellen en alle taxiscammers het nakijken geven. Een paar dagen acclimatiseren in het hippe Canggu. Jaloers de surfers gaan checken, pintjes drinken in Old Man’s en van aan het zwembad een Australisch working holiday visum regelen. Want wereldreizen is ook plannen.

// Bali verkennen per scooter

Scooter huren en hup, op pad

De allerbeste manier om Bali te zien met een maximum aan vrijheid en een minimum aan monetaire middelen is een scooter huren voor langere tijd. Twee schamele euro’s betaalden wij per dag, plus nog wat pocket change voor benzine. In ruil kregen we voor drie weken de beschikking over ons stalen ros. Onverharde wegen, steil bergop of in ‘t donker aan de linkerkant van de baan sjezen, heurlijk. Gaan waar je wil, wanneer je wil. Zonder opdringerige taxichauffeurs. Twee lekke achterbanden en wat schaafwonden konden niet verhinderen dat we op drie weken zo’n duizend kilometer toerden. In tegenwijzerszin rond het eiland, zonder tijdsdruk. En mét een tan. Pas mal, quoi.

// Scooters = vrijheid

Noord, oost, zuid, west

Na onze verplichte acclimatisatie in Canggu ging het naar de rijstvelden van Tirtagangga. Op bezoek bij Sarah, die jaren geleden haar hart verloor aan een Balinees en er nog steeds woont. Verder, via Sidemen, Candidasa en Pura Lempuyang naar het oostelijke Amed in de schaduw van vulkaan Agung, die vorig jaar nog paniek en massale evacuaties veroorzaakte. Daarna via noordelijke hoofdstad Singaraja de Central Mountains in op zoek naar homestays en watervallen. Langs Munduk en de Twin Lakes richting westelijkste puntje van Bali voor de ferry naar Java. Na een wat bizar bezoek aan een lokale carnavalsstoet met onze homestaygids en een nachtelijk ommetje rond, op en in de actieve zwavelmijn slash vulkaankrater Ijen sputterden we terug naar Bali voor een onvermijdelijk bezoek aan Ubud, het culturele hart van het eiland. Inclusief yoga initiatie, die ons warempel behoorlijk kon bekoren ondanks een pijnlijk minimum aan talent en de flexibiliteit van een holle boomstam. Vervolgens huurden we nog een privé villa in Seminyak, maakten we voor enkele dagen de oversteek naar het geweldige Nusa Penida en rondden we uiteindelijk een bewogen maand af op de stranden van Uluwatu, waar we met frisse Bintang in de hand de verwoede pogingen van diverse beginner-surfers vanuit een ligstoel op z’n Simon Cowell’s beoordeelden. Een dagje shoppen in Kuta ter voorbereiding van ons Australisch avontuur vulde de laatste dag op ons Indonesisch visum in en ten slotte trokken we terug naar Denpasar Airport voor een nachtvlucht naar Cairns.

// balletje trappen bij zonsondergang in Galungan. Ondertussen verbrandt de buurman zijn afval

Conclusie?

Uiteindelijk wisten we de comazuipers in het zuiden van het eiland grotendeels te vermijden, bleken de yogahippies en planteneters in en rond Ubud de slechtsten nog niet en werd bevestigd dat Bali wel degelijk wat in petto heeft voor eenieder die de zuidkust durft verlaten op een roestige Honda. Een maand op Bali en Nusa Penida was weliswaar meer dan voldoende. Het vlakbij gelegden eiland Lombok wordt trouwens algemeen beschouwd als het minder toeristische, minder ontwikkelde en authentiekere broertje van Bali, maar een reeks verwoestende aardbevingen vlak voor én tijdens onze Bali trip maakte een bezoek helaas onmogelijk. Ook de Gili’s waren geëvacueerd uit angst voor tsunami’s en Komodo National Park een paar eilanden verderop was dan weer een té grote hap uit ons budget. Bovendien zou ik bij een volgende passage zeker ook Nusa Ceningan en Nusa Lembongan met een bezoek vereren. Meer dan voldoende redenen dus om binnen afzienbare tijd nog eens naar Indonesië af te zakken. Wie weet komen die holle boomstamkano’s dan alsnog bovendrijven…

// Vulkaan Agung vanop de schommel

Aanraders

  • Wandeling door de rijstvelden, Tirtagangga
  • Met de scooter door de Sidemen rijstterrassen
  • Sekumpul waterval én vlakbij gelegen Fiji waterval
  • Luie namiddag op White Sand Beach, Perasi
  • Zonsondergang met uitzicht over Mt. Agung na bezoek aan White Sand Beach
  • Bezoek aan de Pura Lempuyang tempel
  • Pintjes drinken bij zonsondergang op Sunset Point, Jemeluk Beach 
  • Independence Day (17 aug) parades bekijken op diverse plaatsen op Bali
  • Meet de locals!
  • Heerlijke pizza’s in een prachtig gebouw en dito view, Ngiring Ngwedang Restaurant, Munduk
  • Nachtelijke beklimming en prachtige zonsopgang op Kawah Ijen, Java
  • Eco-architectuur rondleiding (of luxe accomodatie!) in Green village, Ubud
  • Ubud Monkey Forest
  • Zonsopgang in de Tegallallang rijstterrassen, Ubud
  • Yoga initiatie voor beginners in Ubud Yoga House, Ubud
  • Avocado Warung, Ubud
  • Dinner én film in Paradiso vegan cinema, Ubud
  • Oreo cheesecake (!!!), Oops restaurant, Ubud
  • Surf initiatie, Padang Padang Beach, Uluwatu
  • Snorkelen met Manta Rays, Nusa Penida
  • Keling Keling Beach, Nusa Penida 
  • Atuh Beach, Nusa Penida 
  • Hidden treehouse, Nusa Penida
  • Broken Beach, Nusa Penida
// Tirtagangga rijstvelden
// Sidemen rijstterrassen
// Sekumpul waterval
// Fiji waterval
// White Sand Beach
// mighty Mount Agung
// Pura Lempuyang Temple, inclusief sarong
// Sunset Point, Jemeluk Beach
// Independence Day parade, Klungkung
// Balinese smiles
// Ijen kratermeer
// zonsopgang op Kawah Ijen
// bamboevilla’s in Green Village, Ubud
// twee apen bij elkaar, Ubud Monkey Forest
// Tegallallang rijstterrassen vroeg in de ochtend
// heerlijkheden in de Avocado Warung
// de befaamde Manta Ray’s van Nusa Penida
// Keling Keling Beach
// Atuh Beach
// Broken Beach, Nusa Penida
// de Hidden Treehouse, Nusa Penida
// Padang Padang Beach, Uluwatu

Also by Everywhere in Particular

Hello Australia! The journey isn’t over (yet)

Hello Australia! The journey isn’t over (yet)

Hello Australia! The journey isn’t over (yet)

Veertien maanden. Zolang is het geleden dat ik voor het eerst m’n deur achter me dichttrok en met een euforisch gevoel op het vliegtuig sprong naar Helsinki. Geen job, geen lief, geen woonplaats en geen verplichtingen. Een relatief gespijsde bankrekening die me ongeveer een jaar de mogelijkheid moest geven om zo vrij te zijn als een vogel. Een hoofd vol vage plannen, een hart vol jeugdig enthousiasme en een gezond lichaam dat snakte naar méér dan af en toe een uurtje in de fitness of die eindeloze marathontoertjes in het Antwerpse Boekenbergpark.
Fastforward naar nu. Een lief rijker, een paar duizend euro’s armer, maar nog steeds een vrije vogel. Nog steeds geen vast adres of baas die me de les spelt. Ik heb de afgelopen maanden véél scheune plekjes gezien, verspreid over drie continenten. Wildgekampeerd in het laatste stukje échte Europese wildernis, gesurft op Braziliaanse stranden, thee gedronken met Pakistaanse herders in het hooggebergte en gemediteerd met Cambodjaanse monniken. Ik heb ongelofelijk veel kilometers gevreten. Alleen én in compagnie. In bussen waar ik baby’s of vechthanen op mijn schoot geduwd kreeg, al liftend met wegpiraten, kotsende nonnekes en gevechtspiloten. Te voet besneeuwde bergtoppen getrotseerd, met een dirtbike woestijnen bedwongen en met een scooter het eiland van de goden rondgetuft. Ergens tussendoor kwam er zelfs een luchtballon aan te pas. Ik heb een heel continent doorkruist op de trein en veel meer gevlogen dan oorspronkelijk het plan was. Geld opgedaan ook, want dat kost toch veel hè, zo’n wereldreis. Mijn budget is er volledig door, een vreemd gevoel, dat een beetje verlammend werkt. En toch ben ik nog niet terug thuis. Hoewel ik er misschien wel klaar voor ben.
// wildkamperen op de Kungsleden route, noord-Zweden

Reizen is plezant. Meestal.

Het afgelopen jaar was een rollercoaster van ervaringen en emoties. En zoveel ups brengen op den duur ook enkele downs met zich mee. Begrijp me niet verkeerd, ongelimiteerd reizen is de max en ik heb van elk moment genoten en geleerd, maar dipjes zijn onvermijdelijk, net als thuis. Een schuldgevoel van jewelste overvalt me als ik een dag nauwelijks mijn bed uitkom terwijl de wereld me toelacht en in veel gevallen de resterende dagen op mijn visum onverbiddelijk verder wegtikken. Accomodatie en eten betalen terwijl je niks doet, da’s toch te zot? 
// Surfen in Itacaré, Brazilië

Reizen is tijd nemen

Ik merk bij mezelf dat ik misschien af en toe wat te weinig tijd heb genomen om stil te staan bij de dingen en alle ervaringen even te verwerken. Van hot naar her, in een op hol geslagen carousel van bergen, stranden, regenwoud en steden. Op den duur geraak je wat uitgeblust. Watervallen of grotten gaan verkennen? Ach laat me toch gerust, ik kijk liever voor de twaalfde keer naar Friends vandaag. Uit eten gaan? Ik zou liever zelf nog eens in de keuken staan. Uitpakken, terug inpakken en uitzoeken hoe ik naar de volgende bestemming geraak? Nou, liever niet, ik blijf nog wel een dag. Of tien. Hier, in deze zetel.
// Noord Pakistan, land van herders en achtduizenders (en politieposten)

Travel fatigue

Verzadiging slaat soms ongenadig toe, en gewoon toegeven aan dat gevoel is het beste wat je kan doen op dat moment heb ik gemerkt. Het goedkoopste hostel uitzoeken en een hele week netflixen. Vrijwilligerswerk doen in ruil voor kost en inwoon. Op een plaats blijven hangen, bij voorkeur ergens waar niks te doen is. De inspiratie terug laten opborrelen. Purpose vinden, doelen bijstellen, verandering doorvoeren. Ik doe dit voor mijn plezier, remember?
// Cambodjaanse monniken na een 10-daagde meditatiecursus in Battambang

Australië of België?

Zo ook nu. Na een maand op Bali en een nachtvlucht naar Cairns ben ik aangekomen in een land waar Europese afstanden verbleken en een half jaar het absolute minimum lijkt om een idee te vormen van de couleur local. Alweer een nieuwe start dus, op een moment dat ik blut ben en misschien mentaal wel klaar om terug naar huis te komen. Vol met nieuwe ideeën over hoe mijn leven thuis eruit moet zien. Met veel zin om een nieuwe job te zoeken en weer wat routine in te bouwen. Met nieuw ontdekte passies en dromen. Vol energie ook om nieuwe projecten vorm te geven. Dus waarom niet gewoon toegeven aan dat gevoel en een vlucht huiswaarts boeken?
// Gletsjer op de flanken van Rakaposhi (7.788m), noord Pakistan

Twijfelen

Het antwoord is niet zo eenvoudig. Ik weet het eigenlijk zelf niet goed en in mijn eigen hoofd pingpong ik voortdurend pro’s en contra’s heen en weer. Wat is de kans dat ik nog eens langer dan een maand verlof kan nemen? Een working holiday hier in Australië kan immers maar tot je dertigste. Maar kan ik wel overleven zonder een op voorhand opgepotte berg geld, en enkel uitgeven waar ik hier ter plaatse voor werk? Zeker als die job aardbeienplukker of werfslaaf is terwijl ik thuis toch een goeie job kan vinden? Is het logisch om terug te gaan naar België waar weldra de winter begint terwijl hier de zomer in volle aantocht is? Maar wat met mijn netwerk thuis? Grootouders worden weer een jaartje ouder en hebben ook niet het eeuwige leven. Zussen studeren af of veranderen van job. Ouders naderen de pensioengerechtigde leeftijd en vrienden beginnen te trouwen en kinderen te kweken. Wil ik daar dan geen deel van uitmaken? Oké, maar eerst moet ik toch mijn blog afwerken? Daar moeten nog zoveel verhalen en foto’s op verschijnen van het afgelopen jaar. Dat haal ik nooit in als ik er pas thuis aan begin. Maar stel nu dat ik me na een maand thuis alweer bedenk? Als alles terug bij het oude is en die wereldreis al bijna een verre, vage herinnering lijkt. Ik wil wedden dat Australië dan weer het paradijs lijkt.
// rondscooteren op Bali

Que Sera, sera

Het antwoord is dus een volmondige ‘geen idee’. Ik blijf hier in eerste instantie om te zien of dat dipje opnieuw plaatsmaakt voor goesting. Ik neem deze keer wél de tijd om even stil te staan bij het afgelopen jaar en mijn ervaringen te verwerken vooraleer een definitieve keuze te maken over het afsluiten van dit hoofdstuk in mijn leven. En als die dip van geen wijken weet? Wel dan boek ik binnenkort alsnog die vlucht.
// ballonvlucht in de vroege uurtje in Cappadocia, Centraal-Turkije
// een week op de trans-Siberië Express, Rusland
// kerstavond op het strand, Koh Lanta, Thailand
// happy Livia, Koh Lipe, Thailand
// zonsopgang, Bagan, Myanmar
// lege straten in de oude stad van Qashgar, West-China
// besneeuwde bergtoppen van de Pamir, Kyrgyzstan
// gedomesticeerde paarden in Kolsai Lakes National Park, Kazachstan

Also by Everywhere in Particular

Snapshots of Hong Kong

Snapshots of Hong Kong

Snapshots of Hong Kong

Hoe lang is een Chinees? Zijn Chinezen in eigen land even vastberaden om alle andere toeristen te vernederen wat betreft het aantal genomen selfies? Hoe hou je die stokjes precies vast om efficiënt een portie noedels naar binnen te werken? En vooral: is het mogelijk een Chinees ‘de kat krabt de krollen van de trap’ te laten zeggen? Na een zevendaagse treinreis door een van de dunst bevolkte regio’s op Aarde arriveerde ik met die vragen in het achterhoofd compleet onvoorbereid in het andere uiterste. Drie dagen dompelde ik me onder in Hong Kong’s waanzinnige rat race, die me overdonderde als een adrenaline shot na een lange coma. 

Na vier weken Rusland werd ik de ochtend van mijn aankomst in Vladivostok het land uit gebonjourd (alhoewel Putin daar nu wel op terug lijkt te komen). Zeven dagen op de trein om vervolgens aan te komen op de eindbestemming en linea recta op het vliegtuig richting Hong Kong te springen? Nou ja, vluchten naar Indonesië zijn nu eenmaal goedkoper als je al aan de juiste kant van de wereld bent, en die trans-Siberische Express is toch al een ervaring op zichzelf? Goedgemutst (bedankt Vladimir voor die laatste ochtendlijke shotjes vodka) en vol energie stond ik te popelen om eindelijk weer eens de benen te strekken. China, part two.

Stad of land?

Technisch gezien is Hong Kong een ‘speciale administratieve regio’ van China. Ze hebben hier hun eigen currency, alle signalisatie is tweetalig Chinees en Engels en voor ons verwende westerners is een visum ook niet nodig, met dank aan de Britse koloniale megalomanie uit de negentiende eeuw.

Hoogbouw, beton en meer van dat moois

Dat ze met veel zijn, die Chinezen, dat wist ik al. Maar als je ze dan eens allemaal samen een kruispunt ziet oversteken word je toch nog steeds wat overdonderd. Zeven en half miljoen mensen die op een zakdoek leven, daarvan springt mijn architectenhart op. Hoogbouw en densificatie zijn sleutelbegrippen in onze steden van de toekomst, zo roept de architecturale avant-garde graag. En Hong Kong toont dat het kan.

Als een van de dichtstbevolkte steden op aarde sloeg Hong Kong me wel even uit mijn lood toen ik voor het eerst uit de metro opdook, en niet alleen omdat de eerste ijskoude airconditioningdruppel van velen pardoes in mijn nek belandde en me koude rillingen gaf. Drukte, neon, wolkenkrabbers en beweging óveral waar je kijkt. Een gigantische termietenheuvel, de stad als een machine. Maar dan wel een die goed geolied is, en omringd wordt door met jungle begroeide heuvels en parelwitte stranden. Wat ik dan precies gedaan heb, daar in klein-China? Choosing is losing, dus deed ik gewoon alles.

[FinalTilesGallery id=’13’]

Dag 1: Tsim Sha Tsui, Kowloon, Lion’s rock

Mijn hostel bevond zich in het centrum van kleurrijk Tsim Sha Tsui en dus besloot ik op dag 1 rond te struinen door de noordelijke helft van Hong Kong. Kilometers werden afgemalen en de odometer in mijn telefoon ontplofte bijna van enthousiasme na een aantal treindagen waarin mijn dagelijks stappengemiddelde zelfs de triple digits niet haalde.

Kowloon Park

Een oase van rust aan Nathan Road. Al zijn de wolkenkrabbers ook hier nooit ver weg.

Tin Hau temple

Onderweg van Kowloon Park naar de drukte van Mongkok even binnenspringen en een wierookstokje aansteken ter attentie van de godin van de zee. En meteen een schietgebedje erbij voor een goeie surf morgen!

Shopping in Mongkok

Nu mijn kampeermateriaal weer thuis is heb ik eindelijk terug plaats in mijn rugzak. Nieuwe Vanskes kopen op Sneaker Street dus, de grootste verzameling sneaker winkels ter wereld. Ik loop begot al veel te lang rond op die hybride bergbottinen.

Goldfish Market

Trieste verzameling dierenwinkels op een kruispunt middenin Mongkok. Volgens de Chinese traditie brengt het geluk vissen in huis te hebben, vandaar dat je veel locals fronsend door het aanbod zal zien gaan als ware ze op zoek naar die ene Bowie LP in een bak vol tomorrowland troep. Je zou er bijna een paar kopen om ze te verlossen uit hun plastic zakje voor ze gekookt zijn in de blakende zon… Fotogeniek, dat wel.

Fa Yuen Street Market

Of het nu is voor lunch tussen de locals op de bovenste verdieping of voor (verpakkingsvrije) verse vis, vlees, fruit en groenten op niveau 1 en 2, Fa Yuen market is een welkom onderkomen na een broeierige voormiddag onder de Hong Kongse zon.

Choi Hung Estate

Publieksliefhebber op Instagram, maar toch vooral ook een van de oudste sociale huisvestingsprojecten in Hong Kong. Rechttoe rechtaan architectuur die werkt.

Ping Shek Estate

Nog zo’n kanjer van een woontoren. Geeft erg veel voldoening voor de fotografen met OCD trekjes onder ons.

Lion’s Rock Trail

Het beste uitzicht in de hele stad? Daarvoor kun je maar beter de benen insmeren. Hoewel The Peak op Hong Kong Island de bekendste hotspot is voor gretige selfienemers en ander gespuis is het uitzicht vanaf Lion’s Rock overdag indrukwekkender, naar mijn mening. Bovendien is de kans groot dat je er moederziel alleen van kunt genieten in plaats van vanonder de geurige oksel van Lí, Wei of Jìng. De volledige trail is zo’n 4km lang maar ik trok een goeie 4 uur uit en genoot uitgebreid van de zonsondergang vanaf de top. Wees voorbereid met liters water en een handdoek, want met een thermometer die 30+ graden aanwijst, een luchtvochtigheid van 70% en een helling die op veel plekken meer wegheeft van een Tour de France col buiten categorie krijgt de uitdrukking ‘nat in het zweet’ hier een compleet nieuwe betekenis.

Temple Street Night Market

Na de heroïsche beklimming van Lion’s Rock vond ik heil in een paar koude Tsingtao’s en een heerlijk avondmaal in een seafood restaurantje middenin de bekende Temple Street night market. Grijp een plastic kruk en schuif aan voor een gebarbecued viske of fried rice met scampi’s terwijl je rondom je krabben die zonet nog in een tank rondscharrelden in keelgaten ziet verdwijnen. Laat de typische prullariamarkt zelf vooral links liggen.

Neon lights at Jordan Road / Nathan Road

Onderweg naar mijn hostel maakte ik nog graag een ommetje voor een crème glace (gezien de 25+ gradenregel) en om wat plaatjes te schieten van de neon lichtreclames die in overmaat aanwezig zijn in de zone rond de Temple Street night market. Statief, check.

Dag 2: Dragon’s Back Hike and Big Wave Beach

Tijd om de grote oversteek te maken naar Hong Kong Island.

Victoria Harbour

De bekende skyline vanaf het water. De schaal van dat – fullsized – reuzenrad zegt alles.

Star Ferry

Een icoon van de stad en een goedkope manier om van Kowloon naar Hong Kong Island te geraken. De wolkenkrabbers aan beide zijden krijg je er gratis bij.

Dragon’s Back Hike

Deze 8,5km lange wandeling werd reeds door Time Magazine verkozen tot best urban hike in Asia en toont een andere kant van deze bruisende metropool. Neem een camera mee en geniet van de uitzichten over beschutte baaitjes en de South China Sea!

Big Wave Beach

Tai Long Wan village is het perfecte eindpunt van de Dragon’s Back hike. Geniet van een lekkere lunch, koop een karrenvracht kokosnoten en trotseer de golven op je surfboard. Of huur gewoon een strandstoel en relax met een frisse pint tot de zon achter de heuvels verdwijnt.

IFC Mall Roof Garden

Dit moderne winkelcentrum in het hart van het Central district is op zich niet zo bijzonder, ware het niet dat de daktuin gratis toegankelijk is en een aantal interessante uitzichten biedt. Geen zin in street food vanavond? De daktuin heeft ook enkele gastronomische troeven voor de meerwaardezoeker, zie hieronder.

Dinner at Dear Lilly

Cocktails en dinner in een feeërieke setting met een killer view.

Drinks in SoHo

Wie nog energie over heeft kan South of Hollywood Road (SoHo) terecht in een van de hippe bars of nachtclubs tot in de vroege uurtjes.

Dag 3: Hong Kong CBD and The Peak

Shoppen, street art en wolkenkrabbers zover het oog reikt.

Graham Street

Nog een fotoshoot klassieker, zo getuige de tientallen vrouwmensen die hun boyfriends of Instagram meesleuren voor een snapshot of honderd. Come at me likes!

Peoplewatching

Ga zitten op een plastic krukje langs de kant van de weg, bestel een koffietje en neem de tijd om de inwoners van Hong Kong te observeren tijdens hun dagelijkse bezigheden. Niet iedereen is altijd even gehaast!

Sunset at IFC2

De 55ste verdieping van IFC2 is tijdens weekdagen tot 20u gratis te bezoeken en biedt een onwaarschijnlijk straf uitzicht over Victoria Harbour. Helaas deed ik onvoldoende research en stond ik in de lobby op zaterdag, maar de zonsondergang zien vanop die hoogte stond hoog op mijn lijstje.

The Peak

Het bekendste uitzicht over de stad dat perfect de hallucinante hoogbouwwaanzin in één shot samenvat. Hong Kong bevat meer dan 1300 gebouwen over 100m hoog en van hieruit zie je ze zo ongeveer allemaal. Het beste uitzicht krijg je vanaf het (betalend) Sky Terrace 428, maar voor wie elke cent telt biedt Lugard Road een gratis alternatief. Doe jezelf een lol en vermijd weekends en de cable car, tenzij je graag uren aanschuift tussen gemondmaskerde selfiestickhanterende tourgroepen. Spring in plaats daarvan op dubbeldekkerbus 15 vlak naast Central Pier 4 (vlakbij IFC2) en zie de bus langzaam opvullen naarmate je de top bereikt.

Practical

  • Naar mijn gevoel was drie dagen perfect om een idee te krijgen van what makes this city tick, maar ook als je maar een paar uur hebt tijdens een layover naar een andere bestemming is het de moeite om snel de stad in te duiken. Al is het maar om de sfeer op te snuiven en dumplings te eten!
  • Ik verbleef in Delta Hotel, een goedkope accommodatie in de Chungking Mansions in het hart van Tsim Sha Tsui voor 12,5€ per nacht in een minidorm met 3 bedden. Qua locatie perfect, proper en goed gerund. Verwacht voor die prijs echter geen meter ruimte teveel…
  • Hong Kong bezoeken hoeft niet duur te zijn. Bijna alle van bovenstaande bezienswaardigheden zijn gratis te bezoeken en makkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer. Investeer in een Airport Express travel pass in de luchthaven en voor 300HK$ (32,5€) heb je transport van en naar het vliegveld en drie dagen onbeperkt vervoer met de MRT (metro) en bus. Een goedkopere optie vind je volgens mij niet…
  • De volgorde waarin ik de bezienswaardigheden bezocht was praktisch gezien de meest logische rekening houdend met afstanden en tijdstippen vanaf mijn accomodatie en omvat enkel transport te voet, met de MRT en op twee gelegenheden met de bus (the Peak en de bus naar het startpunt van de Dragon’s back trail en terug). Als je alles wilt zien ben je beter goed uitgeslapen, want ik wandelde volgens mijn iPhone gemiddeld zo’n 20km per dag…

Also by Everywhere in Particular

Around Skardu – Satpara Lake and the Skardu sand dunes

Around Skardu – Satpara Lake and the Skardu sand dunes

Around Skardu – Satpara Lake and the Skardu sand dunes

Bij hardcore bergbeklimmers doet de naam Skardu waarschijnlijk wel een belletje rinkelen, terwijl de rest van ons simpele zielen eerder uit de lucht komt gevallen. Skardu is een stad in Gilgit-Baltistan, het meest noordelijke autonome deelgebied van Pakistan, vlakbij de Indisch-gecontroleerde Jammu en Kashmir regio. De reden dat outdoorsfreaks hier een streepje voor hebben is omdat vier van ‘s werelds veertien achtduizenders in Skardu’s achtertuin liggen waaronder K2, de tweede hoogste berg ter wereld. Maar valt er hier behalve klauteren voor gevorderden ook voor Jan met de pet wat te beleven? Nou en of, zo bleek na een diepgaand onderzoek.

In dit artikel focus ik op twee plaatsen in het bijzonder die beide niet ver buiten het centrum liggen en makkelijk bereikbaar zijn. Na een 10u-durende reis van Gilgit naar hier had ik namelijk wel even genoeg van dooreen geschud worden in een blikken koekendoos. Satpara Lake en de Skardu sand dunes liggen echter beide op een boogscheut van het centrum van Skardu én zullen menig avonturiershart sneller doen slaan. Waar anders vind je vierduizendmetertoppen, een zandwoestijn en een smeltwatermeer in één en dezelfde vallei? Beide kun je makkelijk op één dag bezoeken, maar loop nog niet meteen terug richting Gilgit. Skardu is ook een uitvalsbasis voor een uitstap naar Deosai National Park of roadtrips doorheen Shigar Valley en Hushe.

Satpara Lake

Satpara Lake is de voornaamste water-en elektriciteitsvoorziening van de stad. Het meer wordt hoofdzakelijk gevormd door smeltwater van het Deosai plateau, het tweede hoogste Alpien plateau ter wereld. Lees: helder, turkoois water dat vooral heel erg fotogeniek is, zo vertelde het internet me. Ik sprong in het zadel van mijn gehuurde Suzuki GS 150, laveerde tussen de stootkarren, straatcricketspelende kinderen en overstekende schapenkuddes door richting de zo’n 150m hoger gelegen Satpara dam en hobbelde over de verlaten grindweg langs de oostelijke oever. Hou je camera gereed wanneer het stof van de omringende woestijngebieden over het water danst in de wind, wat voor een erg filmisch effect zorgt waar zelfs Michael Bay een kaskraker van zou kunnen maken. Gooi daar nog eens prachtig late-namiddaglicht tegenaan en mijn fotografenhart sprong op van enthousiasme. Zeker een aanrader voor een uurtje of twee, dat meer. Of zwemmen hier is toegestaan dat is me niet helemaal duidelijk, maar dat het bibberen zou zijn staat wel als een paal boven water.

[FinalTilesGallery id=’9′]

Skardu sand dunes

Slechts 5km buiten het centrum van Skardu vind je de sand dunes, die deel uitmaken van de Cold desert. Gelegen boven 2200m is dit een van de hoogste woestijnen op Aarde, een surreële plek waar de Sahara plots middenin een himalayavallei lijkt te zijn neergepoot. Ideaal om daar eens mijn tent open te zwieren en een nacht onder de sterrenhemel door te brengen, zo redeneerde ik. En had ik al gezegd dat dat licht goed zat vandaag?

[FinalTilesGallery id=’11’]

Practical

  • Skardu ligt slecht 210km verwijderd van Gilgit maar door aanhoudende wegwerkzaamheden over de volledige afstand doet een minivan er zo’n 8 tot 12u over. Prijs is 600PKR (4,5€) en de vans vertrekken in Gilgit bus station tussen 7 en 9 ‘s ochtends en rond het middaguur.
  • Goede uitvalsbasis in Skardu is het Snowland guesthouse. Ontbijten kan je doen in de zalige tuin die wordt omringd door kersenbomen! Kom je eind mei – begin juni dan kan je ze zo rijp van de takken plukken. Standaard prijs voor een kamer met een dubbel en een enkel bed is 4000PKR (30€), inclusief een warme douche ‘s ochtends (niet zo vanzelfsprekend hier) en werkbare WiFi.
  • Heb je een deal met Karakoram Bikers zoals ik, waarbij je bijvoorbeeld een motorbike huurt, dan kan je wat van de prijs van je verblijf afdoen. Ik betaalde 2500PKR (18€) i.p.v. de volle pot van 4000.
  • Zowel de sand dunes (5km) als het meer (13km) zijn eenvoudig bereikbaar vanuit Skardu centrum en bieden entertainment voor een uur of een dag. Ga bij voorkeur tijdens zonsopgang of -ondergang!

Also by Everywhere in Particular

How to apply for a Pakistani visa in Brussels

How to apply for a Pakistani visa in Brussels

How to apply for a Pakistani visa in Brussels

Most people don’t consider Pakistan on their bucket list of absolute must-see travel destinations. The country is often associated with Muslim extremism and usually portrayed as a terrorist sponsoring nation by western media. There have undeniably been some serious problems in the past and certain places are still better avoided by foreigners even today, but it’s been years since the last terrorist attack against tourists and the situation has improved a lot since then. Yes, you will have to endure endless police and military checkpoints (bring a million passport copies!), but they’re there for your own safety, and the service men will often invite your for chai, to share meals or (if you’re into that kinda thing) hold their Kalashnikovs for a selfie. Apart from all the guns you’ll see while strolling the streets Pakistan is for the most part an incredibly beautiful place. Especially the Northern Areas around Gilgit-Baltistan in the Himalayas and Karakoram mountain ranges are spectacular, hosting some of the most genuinely hospitable people on the planet. But how on earth do you get a visa for this place?

Visa requirements

One of the most important things to take into account when thinking about applying for a Pakistan visa is the fact that you can only apply in your country of origin or official country of residence. Although a very annoying little rule for long term overlanders since the visa is usually only valid for 3 months after issuing, many exceptions are known of people receiving visas with extended validity. Five or even eight months is not uncommon, so try your luck in the embassy before scratching Pakistan off your to-visit list! Every embassy is different and in certain places it’s easier to get a visa while others make it extra hard. I found it surprisingly easy to apply for and receive a visa for Pakistan in the Brussels embassy.

 

Visa requirements Pakistan embassy Brussels

  • passport
  • filled out visa form (download from the embassy’s website)
  • copy of passport information page
  • copy of Belgian ID
  • LOI (letter of invitation)
  • 3 passport photographs

 

How to get an LOI

The most time consuming part of your visa application consists of getting an LOI, after which obtaining the visa itself is very straightforward. Getting an LOI is possible even if you don’t know anyone in Pakistan willing to ‘invite‘ you. Some local tourist agencies are willing to provide you with an LOI without expecting you to actually book a tour with them. Prices for this service vary, according to my research, between 50€ and 120€. I fully encourage you to use the travel agency recommended by well-known Silk Road travel website Caravanistan.com. You won’t regret it. They provide very fast email answering and correct delivery of the documents once payment is received. The price, as of April 2018, is 7800PKR (55€).

 

Requirements for the LOI

After my initial email to the travel agency recommended by Caravanistan a very fast answer arrived asking for following info:

  • Arrival and departure dates to and from Pakistan (not more than 30 days)
  • Actual places of visit (This MUST be an original day-to-day plan)
  • Scanned copy of passport
  • Residential address
  • Occupation and its address (if you’re unemployed fake one)
  • Address of Embassy/Consulate (in this case Brussels embassy)
  • Personal Data:
  •       Full name(As on your passport)
  •       Passport number
  •       Date of Birth

 

Which itinerary to give for obtaining the LOI?

While considering an itinerary to provide the travel agency to get the LOI I suggest avoiding mentioning places that are considered unsafe and could be grounds for refusal of your visa. Don’t mention Baluchistan, Peshawar or any of the border areas with Afghanistan. Also avoid to mention you’re going to the Northern Areas like Gilgit-Baltistan. Doing this may result in the government asking you for further proof of booking an expensive specialised mountaineering tour and will only complicate the visa process. Even if you’re intention is to arrive over land from either China, India or Iran it is wise to ‘forget’ to mention this in your application. My first application got denied because I mentioned entering the country overland from Iran. Brussels embassy usually doesn’t require proof of in- or outbound flights, so just list Islamabad or Lahore airport as your port of entry and exit. I filled out the following itinerary:

Day 1-7: Islamabad

Day 8-9: Taxila

Day 10-13: Rawalpindi

Day 14-16: Faisalabad

Day 17-20: Multan

Day 21-23: Bahawalpur

Day 24-29: Lahore

Day 30: leave from Islamabad international airport

 

Paying for the LOI 

This is perhaps the most annoying step of the whole visa process. Paying by bank transfer is possible, however the bank’s international transaction fee is higher than the actual visa fee charged by the travel agency. Therefore, only two payment options are accepted as they are the easiest, fastest and cheapest options for small visa fee transactions:

  • western union
  • TransferWise app

 

Paying with TransferWise 

TransferWise is a convenient app to transfer money between international bank accounts without paying for high conversion costs. How it works:

  • Download the app on your mobile device 
  • Follow the necessary steps to register, including providing the app with a picture of the front and backside of your ID
  • Wait until your ID gets verified (this took 4 working days in my case. You get a message when you’re ready to start using the app).
  • Set up the transfer: insert the amount, your home currency and the foreign currency (in this case 7800 PKR)
  • Press Send
  • Wait until the money arrives (this took 2 days in my case)

After I got the confirmation message that the money arrived in the travel agency’s bank account I immediately got the LOI sent by mail, including an attestation that the company is a registered Pakistani travel agency, and a copy of one of the employees CNIC (Pakistani ID), both of which I added to my visa application.

 

Go to the embassy

Once you have collected all necessary documents you can go to the embassy. Download their visa form and fill it out at home. Opening hours can be found on the website .

I arrived at opening time (9.30am) on a Friday and there was no queue at all. The guy asked how many days visa I wanted and I said 30. No other questions were asked. I paid 60€ by card and the friendly guy told me to come back next Tuesday. (Processing time is quite fast, so don’t mind the message on the visa form itself saying that your application can take 4 to 6 weeks!).

So there, you have now successfully obtained your visa to enter Pakistan. Once you arrive you can obviously choose a completely different itinerary than the one you originally provided in your application for an LOI. I said in my visa form that I would arrive and leave the country from Islamabad international airport but in reality left the country over land to China, through the Karakoram Highway and beautiful northern areas and Gilgit Baltistan

Also by Everywhere in Particular

Fairy Meadows

Fairy Meadows

Fairy Meadows

It was the first day of Ramzan (Ramadan), and the Fairy Meadows were completely abandoned. Down at Raikot bridge it had been a sunny, clear-skied day, but up here, at 3300m, the 9th highest mountain in the world dictated the weather. Nanga Parbat (8126m) hid its slopes in a shroud of white fog and even Raikot glacier was hidden from view. A few guesthouses were scattered along the Meadows, looking cold, sad and abandoned. An ominous Thursday afternoon in May on the first day of Ramzan is not the best day to visit one of the most touristic places in Northern Pakistan. Or is it?

Today I decided on a different tactic to arrange transport in Pakistan. Last time I took the bus here in Gilgit I waited hours before the minivans finally started departing the bus station. I was passed on from bus company to bus company like an unwanted piece of carry-on luggage while people curiously stared at me. Not this time. I had decided I would finally start using this tourist thing to my advantage, so I walked out of Gilgit to the first Military checkpoint about a kilometre down the road. There I introduced myself to the soldiers, shook some hands, drunk some chai, held an AK47 to pose for a selfie and told them some random facts about Belgium, then explained that I wanted to go to Raikot bridge. They stopped the first bus that passed by and basically obliged the driver to take me along. And that was that. ‘One hundred rupees please sir’. Here you go my friend, I said handing the driver the equivalent of 0,70€. And on my way I was.

Snapshots of rural life whizz past while the bus makes its way down Karakoram Highway. Quaint little villages with roadside stalls selling watermelons. A shepherd guiding his herd of goats along a dusty trail overlooking the highway. Wrinkled faces under Pakistani woollen hats smoking cigarettes while talking over newspapers with beautiful calligraphic headlines in Arabic script. An argument in a barbershop, presumably about a messy cut or an arranged marriage of sons and daughters that would forever stay strangers to me. Driving through Pakistan is never a dull affair.

A group of men are sitting around at the  dusty trailhead to Fairy Point, the closest mechanically accessible point to Fairy Meadows. They hold a monopoly over the only road up the mountain, thus prioritising money over hospitality, something unheard of in Pakistan. A negotiation, some waiting around under a blazing midday sun. Then giving in from my part and a sudden departure. 

As I climb into an old Toyota Land Cruiser 3 locals that have been sitting around nearby this whole time jump up and put bags of groceries in the backseat, climbing in themselves as well. They are locals from the village up there, I realise, and they are freeloading on my behalf. Or is it hitchhiking without asking permission?

Endless switchbacks taming an impossibly steep mountain slope. Raikot bridge and it’s jeep gang reduced to the size of ants. One side of crumbling, overhanging rock, the other a sheer vertical, several hundred meter drop. In between, a rough path exactly the width of the car. The driver clearly doesn’t mind. Talking on the phone half of the time and looking back shouting to the passengers in the backseat the other half this was just another day at the office for him. At one particularly memorable moment he literally took a deadly curve steering with his elbows while lighting a cigarette. I’d never imagined dying because of well… passive smoking.

On some of the steepest sections of the hiking trail that follows the jeep ride my driver, who also turns out to be my guide, nimbly leaps from rock to rock with his hands behind his back, a posture that seems to be patented around the world by guides and pensioners alike. Most of the time he’s talking on the phone, probably making a monthly appointment at the hairdresser or something. Meanwhile I can only focus on his heels, out of breath and buckled under the load of all my worldly belongings. With every step my conviction that I actually need any of that stuff diminishes. Comeback, or that’s what it sounds like when he pronounces his name, will stay up there for two nights as well and the only thing he carries is a plastic bag with 4 carrots inside.

The heating room is full of bearded men laughing and joking around a central wood stove. Two AK47’s lie forgotten on a pillow in the corner. Police presence is everywhere in Pakistan, but it’s impossible to tell who the guns belong to. We’re all sharing iftar, the breaking of the fast after sunset. Most of the conversation is in Urdu but every now and then one of the guys switches to broken English, shoves some of the dishes in my direction and insist that I help myself to yet another portion of rice or chapati. We stay up late that night, huddled around the fire. At 2.30am breakfast is served and people light up their final cigarettes. Right after  they one by one start falling asleep on the mattresses that are scattered around the stove. It is clear to see how this holy month brings Muslims together in families and communities all across the world. To celebrate, discuss and share. It’s my cue to retreat to my sleeping bag too. That night, just like my body, my mind feels very full. 

Khambach sets a steady pace as we set out through the pine woods of Fairy Meadows. It’s rained all night and now snow falls in thick flakes all around us. It’s hard to imagine down in the valley it must still be 25 degrees, but the mountain weather is unpredictable, and we’re reaching the 4000m altitude point again. Our original plan of getting to Nanga Parbat basecamp has been abandoned before it even became a real plan. The snowfall of the last weeks made it inaccessible this early in the season, so we settle for the viewpoint. Comeback seems to have borrowed a rain jacket from one of the other guys working at the guesthouse. I am sporting my favourite hat today, one of those dead weight items that has barely left my backpack during the past 9 months. Today it’s cold and proves its service. The muddy trail goes slowly up, and the landscape changes with the altitude. 

By the time we get to Behal camp I am confused wether we are still in Pakistan or wandering across the Swiss alps. Wooden chalets are scattered across the green and fertile landscape. Small streams of crystal clear water crisscross all around us and cows wander about freely, grazing lazily and indifferent to the layer of virgin snow that is turning the green to white. Only the big bells around their necks are missing.

Nanga Parbat is covered in mist when we arrive at the viewpoint. The glacier is visible though, a river of sharp angled blocks of ice shaped by centuries of seasonal freezing and melting cycles. Khambach squats on a rock, cigarette between the lips, seemingly unphased by the beauty that stretches further than our eyes can see. He’s been here numerous times, I’m sure.

I spend the rest of the day in the kitchen of the guesthouse squeezed between the chimney and  the windowsill. Most of the other guys that are working here are around my age, and they take turns in the second seat that is close to the burning fire in the fireplace. Whenever I try to make room for someone else they insists I stay where I am. They make tea, even though they can’t drink it themselves because of Ramadan. The continuous murmur in Urdu slowly shifts to the background as I stare deeply into the flames and my mind takes me back, reminiscing about all these past months of seeing and experiencing incredible things in so many places. I realise I’m truly fortunate to have the resources to make these sort of things happen. I am thousands of miles away from home in a country that is considered a hellhole by western media, and an uncivilised poor people’s land by most of the rest of the world. It’s a holy month full of traditions of a religion that is not mine. Yet the guys that are sitting all around me are just like me. Trying to stay warm, talking about girls and joking about their mates’ terrible knowledge of the English language, among other things. Hospitable and kind and curious, despite having led a life that couldn’t be more different from mine up to this point. 

Towards the end of the afternoon some older guys show up and also gather in front of the fireplace. The young crowd makes way without protest. Respect for the elders is unquestionable here. One of the older men is a police officer as it turns out. He tells me about how his 40 years of service in the force have gotten him a painful knee and not much else. The flames dance around in his emerald eyes while he seems to contemplate this chapter of his life, just like me. Fires are enchanting like that. They have a hypnotising effect that seems to resonate with our primeval instincts as human being inhabiting harsh surroundings.

On the way back to Gilgit the next day I’m accompanied by policeman Ali. He’s going to see a doctor for his knee, he tells me, but at the same time I suspect him from wanting to keep an eye on me. His AK47 is hanging around my shoulder on our two-hour hike back down. He just pushed it into my hands pointing to his knee, gesturing that it’s painful enough to walk downhill without any heavy objects to take care of. Ill at ease I carry it down, careful not to accidentally shoot it and cause an avalanche or something. Guns are a surreal something to me. It feels like they might just as well have given me a ticking nuclear time bomb in my opinion. Back down in the sunny warmth of the valley near Raikot Bridge I gladly hand it back to him. I attract enough stares on the bus without an extremely efficient assault weapon in my lap, thank you very much.

Practical 

  • The drive from Gilgit to Raikot bridge takes a little less than 2 hours. Take a minivan from the main bus station (most of them leave early morning or around noon) or hitchhike like me, which is probably way faster!
  • The jeep track from Raikot bridge to Fairy Point takes 1,5h and costs 7000PKR (50€) return, which can be split between 4 people. If you travel alone you can try to wait around for other tourists to show up to split the costs, but take into account that you shouldn’t leave after 2pm since there’s a 2 to 3 hour trek after the jeep ride and you want to arrive before the dark. Your best chances to split costs are to arrive early morning during the weekend outside of Ramadan.
  • There are a few guesthouses on Fairy Meadows, but mid-may only one of them was open (Raikot Serai Guesthouse). The owner quoted 4000PKR (30€) for a cabin which sleeps 4 people. I pitched my tent for a fee of 400PKR per night (3€).
  • Alternatively you can also stay / camp a little higher up in Behal Camp. There’s one guesthouse owned by the cousin of the owner of Raikot Serai. It does get quite cold here during the night and I’ve been told there’s no heating room, so bring a good sleeping bag.
  • There’s a kiosk selling some basic things like water, Coke and cookies next to Raikot Serai Guesthouse, but you’re best to bring some dried fruit and nuts if you don’t want to eat in the restaurant of the guesthouse.

Also by Everywhere in Particular

Rakaposhi

Rakaposhi

Rakaposhi

Rakaposhi is the 27th highest mountain in the world at 7788m. It’s name means ‘snow covered’ in the local language, and for good reason. I hiked to its basecamp in May and encountered lots and lots of the white cold powdery stuff. It made for an interesting ascent…

During my time on the slopes of Rakaposhi not a soul was to be found anywhere except for a few local shepherds and lots of cows. I seemed to be alone in this vast landscape of grass, rock and ice. During this rather isolated time I was alone with my thoughts, which shifted back and forth between pushing my body to make it up the mountain and assessing my overall journey since leaving home in July of last year. Below I’ve tried to park my train of thought in a poem-like manner, and I couldn’t help but see a few parallels between both experiences.

‘Which day is it?’

‘It’s today,’ squeaked Piglet.

‘My favourite day,’ smiled Pooh.

 

I keep climbing

for a taste of fresher air.

Somewhere halfway I’ve lost track

of what it is I’m looking for.

My lungs crave a beach somewhere

but my heart refuses to skip a beat.

Did the mountain beat me

or is it the other way around?

 

Some people find contentment in the ordinary, but not me.

My biggest fear is mediocrity.

To be stuck in an alternate reality

from the one that holds my destiny

escaping from which

is like going camping under the stars

even on a cloudy night.

Only for the sake of doing so.

 

Sometimes I’d like to be a cow

somewhere in a meadow.

Blissfully unaware

of a world gone by in the blink of an eye.

Nowhere to be, except here and now.

Yet everywhere to go and so little time.

So my feet keep dragging me forward.

But my mind lingers.

 

Eventually I’ll have to turn around

‘cause what goes up, must come down.

And when everything does come crashing down

in that split second

when the world reveals its bigger picture

the only silver lining I can truly hope for

is to find the morning’s beauty also

in the evening’s sky.

 

And tomorrow

well tomorrow is really only just

the next today.

Practical

  • Karakoram Bikers is a travel company based in Gilgit and Lahore. They rent out motorbikes for 2000PKR / day, no license needed. Get in touch through their website or social media. www.karakorambikers.com
  • The trek to K2 basecamp takes between 14 and 18 days and can be arranged online. Permits are necessary, so inform yourself well beforehand. In my opinion it would be better to arrange the trek starting from Skardu instead of Islamabad. Prices vary, I’ve read everything between 1000 and 3000$.
  • If you do get a permit, which you can request in Skardu, you can drive from Dassu to Askole. I’ve been told the 40km take 3 hours by motorbike, so time your trip well if you don’t want to get stuck in the dark. Askole has a camping ground mostly used by mountaineers as the starting point of their trek but I’m fairly certain you can camp there for a night before returning back to Dassu as well.
  • To do this trip I needed 3 passport copies, one for each of the police / army checkpoints along the way.

Also by Everywhere in Particular

Hushe Valley, land of giants

Hushe Valley, land of giants

Hushe Valley, land of giants

I followed Paco Ali like a shadow, jumping from rock to rock across a raging river. The river wasn’t deep, or particularly broad, but the water was freezing cold and one misstep would mean an emergency retreat to the Refugio 10km further down the valley where we started our hike early this morning. The river is created by melting water from the Masherbrum glacier, overshadowed by Masherbrum itself, a 7600m tall beast of a mountain that looked down on us, threatening and deadly. The continuous creaking of the ice made my hair stand on end. We climbed further, swiftly like an ibex. Paco Ali at least. I followed a bit slower, struggling for breath. The air is already thin at 4000m altitude, and I am only a city boy from a mountainless country.

The previous day I had gone through the same routine as before my trip around Shigar Valley two days earlier: buy some water, food provisions and fill up the tank of the motorbike. Strap the backpack to the bike and wave goodbye to the guys of Snowland guesthouse. Avoid all the chickens, goats, children and reckless drivers in bazaar morning traffic, then exit the town from the other end. The highway was empty, the weather good and my spirits high.

After 20 minutes I passed the point where I had taken a left towards Shigar a few days earlier. This time I continued straight. The first snowy mountain tops already appeared before me, but I still had a long drive ahead of me. I followed the valley of the broad and azurish brown Shyok river that lazily carved its way through the dry landscape for 100km until I reached Khaplu. It was nice to drive. The road was in a good condition, there was barely any traffic and a mesmerising beauty presented itself behind every corner.

This was the easy part though. It took two and a half hours to make it to Khaplu, but the last 40km would take 3 more hours. I crossed the mighty hanging bridge over the Shyok river. The road to Hushe is steep, beautiful and only accessible to 4×4’s and the occasional motorbike. The ride was exhausting. In most part the dirt road was terrible. It changed to pure rocks sometimes, too. Or sand. Or small streams of water crossed it. Combined with the steepness it sometimes became too much for the engine of the Suzuki, which had a hard time dealing with the terrain.

I also hit a little kid at some point, which made my heart stop and turned my legs into mud. I was only driving 25km/h when a little boy ran blindly across the road from inside a house, right in front of my motorbike. I managed to avoid hitting him with the front wheel out of sheer reflex, but he ran with his head straight into my thigh and fell to the ground. My heart skipped several beats. I stopped immediately and took off the helmet. The boy had already gotten back to his feet and was crying in his fathers lap, who was hanging around with a group of other men on the other side of the street. The accident had literally happened right I front of them. When I stepped towards them at least ten men stared at me angrily. I tried to explain helplessly, with a lot of hand gestures that I was sorry, that he had suddenly appeared out of nowhere. ‘It’s ok,’ the father said with cold eyes, and he dismissed me with one simple hand gesture. Leave.

Eventually I reached Hushe. I was tired and so was the bike. I asked a few locals for a camping place and they pointed to the very end of the road, where a large hotel appeared in sight. The Refugio. There I met Paco Ali and Ashraf, the two jolly caretakers. They invited me for tea and insisted that I took a room instead of camping out in the cold. The hotel was empty, with the start of the climbing season still a few weeks off, and I could pay whatever I wanted for a room.

That evening during dinner we talked about the mountains and the guys showed me pictures of all the famous mountaineers that had conquered them. Hushe village is the end point of the 14-day hike from Askole to K2 basecamp, across Baltoro and Gondogor La glaciers. I hadn’t made it to the starting point in Askole a few days ago, but at least I’d seen the end station! That night we discussed possibilities for a day hike, around a gas stove that served as the only heating in the cold and empty hotel. Then I retreated to my bed, covered in a double set of blankets. And before I shut the curtains I looked into a starry night. The mountains were waiting.

There are so many famous peaks in this region of Pakistan that mountaineers face difficult choices here. K2, Gasherbrum I and II and Broad peak are the most famous ones, four of the world’s 14 eight thousanders. Masherbrum, Sebas tower, Trango towers, Laila peak, are other well-known alternatives. It takes several days to actually go to the base camp of one of these mountains, and requires a permit from the military, a guide, porters and a cook. I didn’t have the time or the money for any of that, so Paco Ali and I just walked 10km up to Masherbrum glacier and back.

I brought my own lunch consisting of some dried fruits and nuts to get me through the day. We drank water from the crystal clear streams we crossed. It was a strange kinda day, the kind where it seems like you are alone in the world. There were no sounds except the creaking of the ice, the flow of water and the howling of the wind. No distractions on a phone or in the form of human interaction. Most of the time Paco Ali and I walked in silence, and we were both perfectly fine with that. The mountains all around us seemed to have a gravitational effect, preventing anything that happened here from getting out. It must be awe-inspiring to spend 2 weeks crossing these mountains, I remember thinking.

Practical

  • Skardu to Khaplu (100km) takes 2,5 hours by car/motorbike and the road is in good condition. Khaplu to Hushe (40km) however takes an additional 3 hours on a terrible road. Road works are ongoing and in two years time the whole road to Hushe will be asphalted, according to the locals.
  • In Hushe, there are several guest houses and camping sites although most of them don’t open until the high season, from June to August. Refugio, the biggest of the guesthouses offers 12 double rooms with private bathrooms (and even occasional hot showers) which go for 4000PKR (30€) per night in high season. No WiFi. In the off-season prices are highly negotiable, I paid 1000PKR (7€) for a room mid-May. Call the guys at 05816482488 for information.
  • No special permits are necessary to reach Hushe, but I needed 3 passport copies for the several police checkpoints between Skardu and Hushe (and 2 more for the way back).
  • From Hushe day hikes are possible, but staying at the basecamps of Masherbrum & co does require a permit and guide, which have to be arranged in Skardu or Islamabad.
  • Although hiking by yourself is possible (the trails are relatively well marked on the Maps.Me app) I strongly recommend to support the local economy and hire a guide. I paid 3000PKR (21€) for a guide for the day, although that price is probably negotiable too.
  • If you’re coming from Skardu count at least 3 days for this excursion, including transport. The ride to Hushe is quite exhausting in itself.
  • Six km behind Hushe (about 1,5h hike) there’s an incredibly scenic campsite with grass, fresh water and mountains all around where you can stay for free. Stay here if you’re carrying a tent, some food and a warm sleeping bag. I stumbled across this place during my day hike and would have camped there if I’d known. Check Maps.Me for the exact location!

Also by Everywhere in Particular